The word of 18 July 2017 was:
overtollig
o·ver·tol·lig (bijvoeglijk naamwoord)
= superfluous, redundant
"Wat te doen met overtollige energie?" – Bard van de Weijer, in: de Volkskrant (2013)
"Het spuien van overtollig rivierwater uit bijvoorbeeld het IJsselmeer zal worden bemoeilijkt." – Rob van Dorland, in: Nemo Kennislink (2004)