The word of 1 June 2017 was:
prutsen
prut·sen (prutste, geprutst) (werkwoord)
= to potter, to tinker, to bungle, to botch
"Ik laat trouwens ook af en toe mijn zoontje van nog geen twee jaar op mijn iPad prutsen, en ik vind het ongelofelijk wat hij daarmee al kan." – Alicja Gescinska (citaat), in: Trouw (2013)
"De hele ochtend heb ik geprutst, maar toen was 't ook fijn voor elkaar." – T.M. Sjenitzer-van Leening, in: Dagboekfragmenten 1940-1945 (1954/2007)