The word of 27 April 2017 was:
rommelmarkt
(de) rom·mel·markt (zelfstandig naamwoord)
= flea market, junk market
rommel = rubbish, junk
markt = market
"Zijn eerste bijbel kocht Wim van 't Zelfde als 15-jarige jongen voor 5 gulden op een rommelmarkt in Rotterdam." – in: Trouw
"Trotseer jij het slechte weer en sta je gewoon op de rommelmarkt, of vier je binnen een feestje?" – in: NRC Handelsblad (2016)