The word of 4 April 2017 was:
hork
(de) hork (zelfstandig naamwoord)
= jerk, unmannered person/man
"Misschien houden lezeressen van zo'n hork als hoofdpersoon?" – Gerben Hellinga, in: De Groene Amsterdammer (2002)
"Nee, niemand wil een hork aan zijn bed. Hoewel, als ik heel ziek ben heb ik toch liever een botte maar goede arts dan een engel die de boel verprutst." – Aleid Truijens, in: de Volkskrant (2016)
"Geert Wilders mag dan een botte hork zijn, ik moet hem nageven dat hij samen met Bram van Ojik de enige is die kloten toont en mij persoonlijk aanspreekt op wat hem wel en niet bevalt aan mijn stijl." – Carlijn Vis, in: HP/De Tijd (2014)