The word of 24 March 2017 was:
uitloper
(de) uit·lo·per (zelfstandig naamwoord)
= (off)shoot, spur
uit = out
lopen = to run, to walk, to go
"De manier waarop pinda's groeien is vrij bijzonder. Boven de grond zie je alleen een groene pindaplant. Na de bloei maakt de plant uitlopers, een soort extra stengels. Die buigen om en boren zich in de aarde. Aan elke uitloper groeien dan onder de grond twee of drie pinda's." – Frank Petersen, in: Trouw (2011)
"De Westelijke uitlopers van de Zwarte Bergen schijnen vroeger bewoond te zijn geweest." – Marten Toonder (citaat), in: Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde (2006)