The word of 15 February 2017 was:
het spuugzat zijn
het spuug·zat zijn (uitdrukking)
= to be fed up
het = it
spugen = to spit, to vomit
zat = satiated, drunk
zijn = to be
"Omwonenden van een woonhuis vol jongeren in Almere, zijn de overlast die zij veroorzaken spuugzat." – in: De Telegraaf (2012)
"Na het behalen van mijn vwo-diploma was ik het studeren spuugzat. Mijn vader had graag gezien, dat ik theologie zou gaan studeren. Dat heb ik hem uit zijn hoofd kunnen praten." – Thijs, in: Joop
"De belastingen zijn niet hoog maar megahoog, de minister is niet gek maar knettergek, de criminaliteit moet niet hard maar keihard aangepakt worden en hij is het niet zat maar spuugzat." – Colet van der Ven, in: De Groene Amsterdammer (2010)