The word of 24 December 2016 was:
aansprakelijk
aan·spra·ke·lijk (bijvoeglijk naamwoord)
= liable, responsible
aan = to
spreken = to speak
aanspraak = claim, title
"De advocaat verwacht dat het pas in 2010 tot een schikking komt met de aansprakelijke partijen." – in: de Volkskrant (2009)
"De vrouw die vrijdag ernstig is verwond door gorilla Bokito in Diergaarde Blijdorp heeft de dierentuin schriftelijk aansprakelijk gesteld voor de geleden schade." – in: RTV Rijnmond (2007)