The word of 28 November 2016 was:
lallen
lal·len (lalde, gelald) (werkwoord)
= to slur one's words
"De boeren vormden dichte rijen; zij, die hun portie [wodka] gehad hadden, zongen en lalden en kusten ieder, die zij tegenkwamen op het voorhoofd." – Jef Last, in: Het eerste schip op de Newa (1945)
"De band kampte met behoorlijk veel feedback op de speakers en de zanger lalde daar wat vreemd doorheen." – Wilbert Elting, in: 3voor12 (2015)
"Ik wil het met iemand op een zuipen zetten en zwalkend door de vrieskou lallen." – Sjoerd Jurkovich, in: Hard//hoofd (2012)