The word of 25 November 2016 was:
dobberen
dob·be·ren (dobberde, gedobberd) (werkwoord)
= to bob up and down, to float
"De afgelopen dagen dobberde ik in een zeilboot op de Noordzee." – Menno Hurenkamp, in: De Groene Amsterdammer (2007)
"Maar hoe zit het met onze waterbestendigheid? We dobberen misschien niet dagelijks op het wateroppervlak zoals de eend dat doet, toch komen we vaak genoeg in contact met 'nat'." – Ines Cox (citaat), in: Hard//hoofd (2013)