The word of 12 November 2016 was:
sleutelen
sleu·te·len (sleutelde, gesleuteld) (werkwoord)
= to tinker
sleutel = key, wrench
"Mijn vader zat vaak tot diep in de nacht aan mijn motor te sleutelen, als ik allang lag te slapen omdat ik de volgende dag moest rijden." – Terry Beth (citaat), in: HP/De Tijd (2015)
"Doorgaans wordt een jaar lang in overleg aan scenario en teksten gesleuteld." – Marita de Sterck, in: Vlaanderen (1989/2012)