The word of 10 November 2016 was:
rommelig
rom·me·lig (bijvoeglijk naamwoord)
= messy, untidy, disorderly
rommel = mess, rubbish
"Wie zo rommelig schrijft als ik kan herhalingen niet vermijden, zelfs niet als hij er zijn uiterste best voor doet." – Jan Greshoff, in: Afscheid van Europa (1969/2007)
"Ordelijke mensen stoppen hun spullen weer meteen weg nadat ze het gebruikt hebben. Rommelige personen daarentegen hebben liever alles in hun gezichtsveld en laten daarom hun spullen liggen." – in: De Telegraaf (2009)
"Verliep de kabinetsformatie niet ongekend rommelig?" – Teun Lagas, in: Trouw (2010)