The word of 30 June 2010 was:
een tukje doen
een tuk·je doen (uitdrukking)
= to have a nap
een = a
tukje = nap, short sleep
tukken = to nap
doen = to do
"Na het vele snoepen had hij geprobeerd een tukje te doen, maar dat was door het lawaai om hem heen niet erg gelukt." – Jean Dulieu, in: Paulus de hulpsinterklaas (1952)
"Maar de Spaanse les die ze geeft (...) dwingt haar om dagelijks stil te staan bij het verschil tussen haar Spaanse wortels en de Ierse werkelijkheid. Want je kunt alleen uitleggen wat 'siesta' betekent als je erbij vertelt dat Spanjaarden 's middags een tukje doen." – Hans Steketee, in: NRC Handelsblad (2004)