The word of 28 October 2016 was:
sluipen
slui·pen (sloop, geslopen) (werkwoord)
= to walk in a stealthy manner, to sneak
"De vrouw op de televisie sluipt door een donkere straat. Even later klinkt een schot. Er valt een man. De vrouw rent weg." – Guus Kuijer, in: Met de poppen gooien (1975/2001/2004)
"Sinds twee jaar sluipen er vossen door de tuin van haar woning aan de Ringvaartweg in Prinsenland." – in: Algemeen Dagblad (2013)