The word of 18 October 2016 was:
sleuren
sleu·ren (sleurde, gesleurd) (werkwoord)
= to drag, to trail, to lug
"[Tambun] Gediu klom in een boom, maar de 80 tot 90 kilo wegende tijger sleurde hem naar beneden. Net op tijd schoot zijn vrouw hem te hulp." – in: Tubantia (2011)
"Maarten van Roozendaal bewijst nog maar eens dat hij kippenvel kan oproepen met indringende liederen die je zijn wereld in sleuren, zonder veel uit te leggen." – Hilde Postma, in: De Groene Amsterdammer (2008)