The word of 3 October 2016 was:
sluik
sluik (bijvoeglijk naamwoord)
= lank, straight
"Sluik haar is het grote ideaal. Alleen in de jaren zeventig is er een periode geweest dat mensen hun kroeshaar vrij lieten groeien als uiting van zwart bewustzijn." – Wilma Kieskamp, in: Trouw (2002)
"Volgens de politie had de vrouw lang, blond en sluik haar en ging ze gekleed in dure kleding." – in: De Stentor (2015)