The word of 22 September 2016 was:
geleuter
(het) ge·leu·ter (zelfstandig naamwoord)
= twaddle, piffle, babbling, nonsense talk
leuteren = to twaddle, to piffle, to babble, to talk nonsense
"Ik word zo moe van dat pretentieuze geleuter. Daar moet een eind aan komen." – Yann Huys (citaat), in: de Volkskrant (2011)
"Hou op met het geleuter dat integratie van beide kanten komt: als je ervoor koos je te vestigen, moet je de taal en omgangsvormen leren, onderwijs volgen, werken." – Anil Ramdas, in: De Groene Amsterdammer (2009)