The word of 23 June 2010 was:
druilerig
drui·le·rig (bijvoeglijk naamwoord)
= drizzling, moping
druilen = to drizzle, to retard, to be listless
"Als het drie dagen regent, zitten we drie dagen in een druilerige stad. En een druilige stad verkoopt niet." – in: NRC Handelsblad (1997)
"Op een druilerige zondagmiddag is er niets fijner dan lekker films kijken. En geen lawaaiierige actiefilms, maar een rustig voortkabbelend drama van Europese origine graag. Het rustieke drama Mères et filles bijvoorbeeld." – Arjan van Bijnen, in: AVB Writing (2010)
"Buiten is het druilerig weer, binnen houden we een picknick tussen de computers en eten salades in plaats van onze gebruikelijke magnetronmaaltijden." – Titia Ketelaar, in: nrc.next (2006)