The word of 31 July 2016 was:
hakselaar
(de) hak·se·laar (zelfstandig naamwoord)
= chopper/shredder for plants or branches
hakken = to chop, to shred
"De aanwezige hennepplanten zijn meteen in de hakselaar gegaan." – in: Tubantia (2013)
"Plotseling hield de machine ermee op en bleken diverse onderdelen van de hakselaar zwaar beschadigd te zijn." – in: De Stentor (2011)