The word of 17 July 2016 was:
sleutelbos
(de) sleu·tel·bos (zelfstandig naamwoord)
= (keyring with a) bunch of keys
sleutel = key
bos = bunch
"In de bijna drie decennia dat hij de belangrijkste sleutelbos van de school draagt, zijn de leerlingen in de [wijk] de Pijp wel iets veranderd." – Lorianne van Gelder, in: Het Parool (2016)
"Als de voordeur in het slot valt, besef ik, dat ik een handeling heb overgeslagen. De sleutelbos zit nog aan de binnenkant van de deur met de sleutels van de auto, de fiets, de achterdeur." – Anja Wichelmann, in: de Volkskrant (2004)