The word of 14 June 2016 was:
huwelijk
(het) hu·we·lijk (zelfstandig naamwoord)
= marriage, wedding
huwen = to marry
"Bij het huwelijk zijn veel koninklijke gasten, onder wie koningin Beatrix, prins Willem-Alexander en prinses Máxima." – in: Reformatorisch Dagblad (2010)
"Eén op de drie huwelijken eindigt in een echtscheiding." – in: De Telegraaf (2010)