The word of 26 April 2016 was:
zweem
(de) zweem (zelfstandig naamwoord)
= small amount: trace, touch, tinge
"Het circus profileert zich bovendien als oorspronkelijk, met een zweem van nostalgie." – Tsjomme Dijkstra, in: Dagblad van het Noorden (2016)
"In de saus zat een zweempje citroen, dat prima paste bij het geheel." – in: BN/De Stem (2009)