The word of 21 April 2016 was:
zootje
(het) zoot·je (zelfstandig naamwoord)
= mess
= bunch, unspecified amount
= amount of caught fish
"De angst is dat de jongeren er opnieuw een zootje van maken. Maar wij vinden juist dat ze een eigen plek moeten krijgen zodat ze niet op straat rond hoeven te hangen." – Herman Lübbers (citaat), in: Dagblad van het Noorden (2012)
"Zijn acteercarrière wil niet vlotten, zijn vriendin verlaat hem, zijn auto wordt weggesleept, hij loopt achter met de huur en zijn huis is een zootje." – André Nientied, in: Nu.nl (2009)
"Wie is in Amsterdam eigenlijk de baas: de burgemeester of een zootje criminelen?" – Cees Meester (citaat), in: NRC Handelsblad (2006)