The word of 28 March 2016 was:
onnozelaar
(de) on·no·ze·laar (zelfstandig naamwoord)
= simpleton
onnozel = silly, simple, stupid, innocent, gullible
"[Schrijver] Karel van het Reve mag graag de pose van onnozelaar aannemen, in het besef dat iedereen wel beter weet." – Martin van Amerongen, in: De Groene Amsterdammer (1995)
"Jullie kunnen mij niks maken, stelletje onnozelaars." – Arthur van Amerongen, in: HP/De Tijd (2016)