The word of 21 March 2016 was:
bangerik
(de) ban·ge·rik (zelfstandig naamwoord)
= scaredy-cat, easily frightened person
bang = afraid, scared
The plural form of 'bangerik' is spelled 'bangeriken' with a single 'k'.
"Als het om vuurwerk gaat, ben ik een bangerik." – Monic Slingerland, in: Trouw (2015)
"Elk jaar sterven miljoenen mensen aan infectieziekten. Vooral in ontwikkelingslanden, waar geen geld is voor dure inentingen. Een vaccin op een pleister kan een betaalbaar alternatief zijn. Én een oplossing bieden voor de bangeriken die als de dood zijn voor een prik." – Aaron van Wirdum, in: HP/De Tijd (2013)