The word of 28 January 2016 was:
kroeg
(de) kroeg (zelfstandig naamwoord)
= pub
"Nederlanders aten het afgelopen jaar meer in restaurants en lieten vaker eten thuis bezorgen, maar kwamen minder in de kroeg." – in: Het Parool (2016)
"Ik kan wel merken dat u nooit in kroegen komt." – Jos Vink (citaat), in: Spraak (1986/2015)