The word of 26 January 2016 was:
frats
(de) frats (zelfstandig naamwoord)
= caprice, whim, prank
"Wat zijn dat toch voor rare fratsen die de drie partijleiders van PvdA, GroenLinks en D66 hebben uitgehaald." – Johan ten Hove, in: Trouw (2010)
"De volgende kleine anderhalf uur volgen de nummers elkaar in een rap tempo op, zonder fratsen tussendoor." – Inge Gruijters, in: 3voor12 (2014)
"Men vond het eene goede frats en men lachte dat men schokte." – Victor de Meyere, in: Langs den stroom (1903/2009)