The word of 15 January 2016 was:
ogenblikkelijk
o·gen·blik·ke·lijk (bijvoeglijk naamwoord)
= immediate, momentary
oog = eye
blik = look, glance, view
ogenblik = instant
"Maar als er een melding binnenkomt van een ogenblikkelijke dreiging van een terreuraanslag, moeten de mogelijke verdachten onmiddellijk worden geneutraliseerd." – Afshin Ellian, in: Elsevier (2009)
"Het is zo'n dag die je ogenblikkelijk vergeet als er niet iets gebeurt dat het herinneren waard is." – Rob van Erkelens, in: De Groene Amsterdammer (1997)