The word of 30 August 2015 was:
ontnuchteren
ont·nuch·te·ren (ontnuchterde, ontnuchterd) (werkwoord)
= to sober up
= to disenchant, to disabuse
ont- = un-
nuchter = sober
"Een stevige wandeling zou hem goed doen en ontnuchteren." – in: Trouw (1996)
"En hoewel de realiteit van alledag de massa ontnuchtert, is de herinnering aan de extreme gevoelens zoet." – Nelleke Noordervliet, in: de Volkskrant (2009)