The word of 14 August 2015 was:
opdoeken
op·doe·ken (doekte op, opgedoekt) (werkwoord)
= to furl (archaic)
= to shut down, to shut up shop (permanently)
op = up
doek = cloth
"Hij vond dat het koningshuis moest worden opgedoekt." – in: BN/De Stem (2012)
"De kosten voor het opdoeken van een bank uit een land in de eurozone moeten geleidelijk worden gedeeld met andere eurolanden." – in: Trouw (2013)