The word of 2 July 2015 was:
kotsen
kot·sen (kotste, gekotst) (werkwoord)
= to puke, to vomit, to throw up
kots = puke, vomit
"Op de terugweg naar huis heb ik de hele bus onder gekotst." – Sjors Ritzema (citaat), in: Trouw (1993)
"Ik moet kotsen en word misselijk Van dingen om me heen Van schaamhaar in een putje En van schimmel op m'n teen Van het zwart onder m'n nagels En van katten in de rui Maar het allermeeste kots ik Van een hondje met een trui." – Maarten Ebbers, in: VARA (2009)