The word of 28 April 2015 was:
bezuinigen
be·zui·ni·gen (bezuinigde, bezuinigd) (werkwoord)
= to cut down expenses, to economize
zuinig = economical, sparing, saving
"Stel, je moet de komende jaren 29 miljard euro bezuinigen. Wat doe je dan?" – Jeroen Mirck, in: Joop.nl (2010)
"Nederlanders hebben vorig jaar opnieuw bezuinigd op het onderhoud van hun auto." – in: Dagblad van het Noorden (2014)