The word of 27 April 2010 was:
bijdehand
bij·de·hand (bijvoeglijk naamwoord)
= smart, smart-assed, quick-witted
bij = at
de = the
hand = hand
The final d in 'bijdehand' changes into t in the form 'bijdehante'. The word 'bijdehand' is not the same as the expression 'bij de hand' which means 'at hand'.
"Ik wilde altijd maar bijdehand overkomen, iemand neerzetten die ik niet was: de sterke, zelfverzekerde man." – Fernando Ricksen (citaat), in: NRC Handelsblad (2006)
"[Nederlandsers zijn] goed in argumenteren. Ze hebben altijd, op een wat bijdehante manier, wel een weerwoord. Maar charisma, charme en entertainment in het spreken ontbreken vaak volledig." – Eveline Brandt, in: Trouw (2009)