The word of 3 January 2015 was:
rochelen
ro·che·len (rochelde, gerocheld) (werkwoord)
= to clear the throat noisily, to hawk, to rattle
"Vervolgens sneed de vrouw zijn pizza in stukken, boog zich voorover en rochelde op het voedsel." – Eric Belsack, in: Het Laatste Nieuws (2014)
"Ik hoorde hem bloed rochelen terwijl hij antwoordde." – Sharon Koenders (citaat), in: De Telegraaf (2009)
"Wat bijna nooit gebeurt, gebeurt nu. De degelijke Volvo rochelt even, maar weigert te starten." – in: Dagblad van het Noorden (2012)