The word of 14 December 2014 was:
concurrent
(de) con·cur·rent (zelfstandig naamwoord)
= competitor, rival
"Goedkope schoenwinkels overrompeld door [het] succes [van de] concurrenten op internet." – Dorien Pels, in: Trouw (2013)
"Het toneel was de permanente concurrent van dat andere machtige medium, de preekstoel." – Mieke B. Smits-Veldt, in: Het Nederlandse renaissance-toneel (1991/2007)