The word of 20 April 2010 was:
ophoepelen
op·hoe·pe·len (hoepelde op, opgehoepeld) (werkwoord)
= to bug off, to go away
op- = beginning to
hoepel = hoop
hoepelen = to bowl a hoop
"Gelukkig, die Monika is opgehoepeld. Terug naar Stockholm. Ons kan ze niet meer lastigvallen met haar lijzige stem." – Rita Verschuur, in: Vreemd land (1995)
"Iemand die bij [Aernoud] Bourdrez stage wil komen lopen en in pak en met aktekoffer op gesprek komt maakt geen sterke indruk. 'Hoepel op! Ga eerst nog lekker een paar jaar buiten spelen. Dat pak komt later wel.'" – Gert Jonkers, in: de Volkskrant (2009)