The word of 24 October 2014 was:
volstouwen
vol·stou·wen (stouwde vol, volgestouwd) (werkwoord)
= to stuff, to cram
vol = full
stouwen = to stow, to stuff
"De opmaak van het tijdschrift is mooi, al blijft het volstouwen van pagina's met gedichten niét mooi." – Joris Denoo, in: Yang (1982)
"In een klein kamertje krijgt een jong meisje dat een paar maanden eerder met de school is begonnen pianoles. De grotere kamer ernaast is volgestouwd met de resten van piano's en andere muziekinstrumenten." – Joeri Boom, in: De Groene Amsterdammer (2004)