The word of 20 October 2014 was:
bluf
(de) bluf (zelfstandig naamwoord)
= bluff, bragging, boasting
"[De Koude Oorlog] was geen oorlog, maar een min of meer normale staat van voortdurende bluf en competitie, zoals die tussen moderne grootmachten altijd heeft bestaan." – Sophie Verburgh, in: NRC Handelsblad (1994)
"Jan Blokhuijsen houdt er normaal gesproken niet zo van zich te verschuilen. De schaatser staat bekend om zijn bluf en zelfvertrouwen." – in: De Telegraaf (2013)