The word of 17 April 2010 was:
roekeloos
roe·ke·loos (bijvoeglijk naamwoord)
= reckless
roek = care, attention (archaic, no longer used)
-loos = -less
"Reden voor het roekeloze seksuele gedrag is onder meer het idee dat je niet meer aan aids dood gaat omdat er goede medicijnen zijn." – Lex van Kooten, in: De Stentor (2009)
"De politie werd door verschillende automobilisten gebeld dat ze waren ingehaald door een roekeloos rijdende medeweggebruiker. De man haalde links en rechts in, reed dan weer heel hard of juist erg langzaam. De klagers gingen er vanuit de automobilist dronken achter het stuur zat." – in: Het Parool (2010)