The word of 14 September 2014 was:
lol
(de) lol (zelfstandig naamwoord)
= fun, hilarity, joy, lark
The Dutch noun 'lol' has been around much longer than the more recent use of the abbreviation 'LOL' (laughing out loud) in English.
"Geef kinderen een kartonnen doos of een fles aan een touwtje, en ze hebben de grootste lol." – Inge Colijn (citaat), in: HP/De Tijd (2014)
"Ja, ik schrijf wel af en toe voor de lol gedichtjes. Maar dat is meer voor mezelf dan voor anderen." – Yoni Vermeire (citaat), in: Tsjip/Letteren (1999)