The word of 13 April 2010 was:
gretig
gre·tig (bijvoeglijk naamwoord)
= eager, avid
"De Kaukasus maakt deel uit van een gebied dat rijk is aan olie en gas. Het Westen kijkt met gretige ogen naar deze energievoorraden." – Theo Westerwoudt, in: NRC Handelsblad (1999)
"Een vaak gehoord verwijt over Carnaval is dat het een 100% wit boerenfeestje is waar racistische moppen gretig aftrek vinden." – Mutsaerts, in: GeenStijl.nl (2010)
"[Het voetbalteam uit] Moeskroen begon gretig aan de wedstrijd en kreeg de beste kansen." – in: Het Laatste Nieuws (2009)