The word of 9 August 2014 was:
zeikerd
(de) zei·kerd (zelfstandig naamwoord)
= nag(ger), bother, pain in the neck/ass
zeiken = to piss (literally), to nag
"Waarom loop ik harder voor een zeikerd van een opdrachtgever, terwijl een sympathieke opdrachtgever juist dat stapje extra zou verdienen?" – Daphne Deckers, in: De Telegraaf (2009)
"Ik denk dat er meer mensen zijn die gewoon liever in herfstige gezelligheid binnen zitten. Die de wereld leuker vinden in een lekkere winterjas dan in het park. Maar die houden zich stil en zitten de warme dagen uit. Als je de zon vervloekt, ben je al snel een zeikerd." – Sanne Rooseboom, in: HP/De Tijd (2012)