The word of 28 July 2014 was:
afreageren
af·re·a·ge·ren (reageerde af, afgereageerd) (werkwoord)
= to abreact, to work off
af = off
reageren = to react, to respond
"Als ik niet lekker in de wedstrijd zat, ging ik me afreageren op de scheidsrechter of op een tegenstander. Schreeuwen, schelden, overtredingen maken. Maar de laatste jaren ben ik ouder en wijzer geworden." – Ola Toivonen (citaat), in: Voetbal International (2009)
"De problemen worden op de burger afgereageerd, die opeens met een weinig voorspelbare en niet-transparante overheid te maken krijgt." – Brenno de Winter, in: HP/De Tijd (2013)