The word of 12 July 2014 was:
terugrit
(de) te·rug·rit (zelfstandig naamwoord)
= drive/ride back
terug = back
rit = ride
"Wat ik me nog kan herinneren van de terugrit is dat we tweehonderd kilometer lang voor Henk hebben gezongen." – René Ribberink (citaat), in: Algemeen Dagblad (2007)
"De kern van het verhaal is dat als iemand niet op tijd klaar staat voor de taxi niet alleen de heenrit maar ook de terugrit wordt geannuleerd." – in: Tubantia (2010)