The word of 20 June 2014 was:
uitslapen
uit·sla·pen (sliep uit, uitgeslapen) (werkwoord)
= to sleep late, to have one's sleep out
uit = out
slapen = to sleep
"Ik denk dat we nog niet helemaal waren uitgeslapen." – Remco Bloem (citaat), in: De Stentor (2012)
"Waar anderen studenten in hun zomervakantie graag uitslapen, gaat de 18-jarige Jesper van den Ouweland iedere dag naar zijn vakantiebaantje bij Supertape BV." – in: BN DeStem (2011)
"School bestaat ook in de winter als het guurt en de dag lekker uitslaapt onder een deken van nacht en mist en dauw. (...)" – Ted van Lieshout, in: Literatuur zonder leeftijd (2005/2010)