The word of 10 June 2014 was:
spekje
(het) spek·je (zelfstandig naamwoord)
= dice of bacon
= type of marshmallow
spek = bacon (pork), blubber (whale)
-je -> diminutive form
"[M]aak hutspot. Kost niks, die aardappels, wortels en uien. Serveren met spekjes en rookworst is de klassieke wijze, en altijd een succes." – Jeroen Thijssen, in: Trouw (2006)
"Een ander fenomeen is het snoepbuffet. Op menig feestje worden kinderen tegenwoordig onthaald op een compleet buffet met schalen vol spekjes, chips, gebakjes of wat dan ook. Onbeperkt mag iedereen graaien totdat ze spuugmisselijk zijn." – Els Overkamp, in: de Volkskrant (2011)