The word of 21 April 2014 was:
brabbelen
brab·be·len (brabbelde, gebrabbeld) (werkwoord)
= to jabber, to gibber
"Zodra ze haar eerste woordjes brabbelde, begon ze ook te zingen." – Frans Dijkstra, in: Trouw (2013)
"De persoon die eens het toonbeeld was van militaire deugden en mannelijkheid, is nu verworden tot een chaoot die alleen nog onsamenhangende zinnen kan brabbelen." – Ton Hoenselaars, in: De Gids (1993/2011)