The word of 6 April 2014 was:
lastpak
(de) last·pak (zelfstandig naamwoord)
= handful, troublemaker, nuisance
last = load, burden, trouble, nuisance
"Minister Hirsch Ballin pleitte voor een 'stevige aanpak' van de allerjongste lastpakken." – Margalith Kleijwegt, in: Vrij Nederland (2008)
"Nog even en het wordt weer onrustig op terrassen en balkons. Dan zoemen de wespen om ons heen en moeten we uitkijken dat er niet zo'n geelzwart gestreepte lastpak op de ijsjes of in de colaglazen zit." – Nicolien van Doorn, in: Trouw (2010)