The word of 28 March 2010 was:
zeulen
zeu·len (zeulde, gezeuld) (werkwoord)
= to carry along
The word 'zeulen' is used when the carrying takes an effort, for instance when someone carries something heavy along for a long time.
"Waarom zeulen met cd's als je toch al je muziek op de harde schijf van een computer hebt staan? Zo'n centrale muziekverzameling kun je vanuit het hele huis aanspreken. Als je tenminste een draadloos muzieksysteem hebt." – Marc Hijink, in: NRC Handelsblad (2009)
"Zij kropen op een kleine donkere zolder, en kregen daar een paar matrassen, door de juffrouw naar boven gezeuld, en toen konden ze zich nederleggen." – Frederik van Eeden, in: De kleine Johannes. Deel 2 (1905)