The word of 6 March 2014 was:
zindelijk
zin·de·lijk (bijvoeglijk naamwoord)
= clean, tidy, neat
= potty-trained, house-trained
"De huurder moet het gehuurde in een behoorlijke en zindelijke staat van onderhoud houden." – Folkert Jensma, in: NRC Handelsblad (2012)
"Van baby's en peuters is het algemeen geaccepteerd: het zijn broekplassers en broekpoepers. Zo tegen de tijd dat ze vier zijn, zijn ze zindelijk. De meesten althans, want veel kinderen hebben dan 's nachts nog een luier nodig. Van de zesjarigen is zelfs ruim vijftien procent 's nachts nog niet zindelijk." – in: Trouw (1999)