The word of 6 February 2014 was:
opgefokt
op·ge·fokt (bijvoeglijk naamwoord)
= worked/wrought up, high-strung
(op)fokken = to breed
opfokken = to work up
"Hij had een flink mes bij zich en reageerde erg opgefokt." – Teus van Meijeren (citaat), in: De Stentor (2013)
"De taak van de wetenschappers is in een opgefokte discussie proberen de toon te matigen." – Thijl Sunier (citaat), in: Het Parool (2009)